Weg van het landgoed | GGZ Oost Brabant 2018
18 Weg van het landgoed Gescheiden door een geslachtsas Het bestaande landhuis kon na enkele ingrepen in gebruik worden genomen. Het terrein werd ingericht volgens het cottage-model: rondom het hoofdgebouw werden in een halve cirkel kleine paviljoens gebouwd voor dertig tot veertig patiënten. Achter het hoofdgebouw kwam een keuken-/kapelcomplex, met aan weerszijden onder- komens voor de broeders en zusters. De mannen verbleven links op het terrein, de vrouwen moesten rechts blijven Mannen en vrouwen werden strikt van elkaar gescheiden door een geslachtsas die midden over het terrein liep. De mannen verbleven links op het terrein, waar de boerderij, de werkplaatsen en de moestuin lagen. De vrouwen moesten op het rechter gedeelte blijven, bij de wasruimte, de mangelkamer, bleekvelden, schil- en naaikamer. In de kapel werden ze uit elkaar gehouden met een houten wand; mannen en vrouwen woonden samen de Heilige Mis bij, maar ze zagen elkaar niet. Forse leegloop In 1885 liep het contract van Coudewater met de provincie af. Het bestuur van Coudewater verhoogde de verpleegprijs van ƒ 175,- naar ƒ 225,-, waarop de provincie opnieuw met Reinier van Arkel om tafel ging. Reinier van Arkel greep zijn kans en ging met ƒ 200,- onder de verpleegprijs van Coudewater zitten. De provincie wilde met hen een nieuw contract aangaan, op voorwaarde dat er een buitengesticht werd gebouwd. Dat werd Voorburg in Vught. Het gevolg was dat alle Brabantse patiënten waarvoor de overheid betaalde, in 1885 naar Voorburg verhuisden. Woonden er in het begin van dat jaar nog 593 patiënten op Coudewater, aan het einde waren dat er nog maar 221. Om de forse leegstand te compenseren, werden er contracten afgesloten met andere provincies en steden. Vanaf dat moment kwamen de patiënten uit het hele land. Coudewater trok relatief veel patiënten van hogere klassen aan en kreeg de naam een inrichting te zijn voor de rijkeren. In 1890 woonden er weer 437 patiënten. De mannen vertrekken De congregatie van de Broeders van O.L.V. van Lourdes (zoals de Broeders van de Goede Werken inmiddels heetten) was ook op tal van andere terreinen actief. Kloosterlingen werden vaak plotseling en zonder opgaaf van reden weggeroepen en overgeplaatst. Daarnaast pasten de broeders naar eigen inzicht dwangmiddelen toe; iets waar de artsen op Coudewater niet blij mee waren. Het bestuur van Coudewater zocht tot in Duits- land en Oostenrijk naar andere congregaties, maar vond ze niet. Ook de Broeders Penitenten uit Handel gingen niet in op het verzoek om hulp. Toen er ook nog discussie ontstond met de broeders over hun salaris en de hoge dividenden die in hun ogen werden uitgekeerd aan de Maatschappij, werd het contract verbroken. De broeders vertrokken op 1 mei 1919, daarmee kwam er ook groten- deels een einde aan de verpleging van mannen. Alleen de klassenpatiënten bleven, zij gingen wonen in het eersteklas herenpaviljoen Milla de Kampen. De laatste mannelijke patiënt vertrok in 1931. Wel opletten In 1891 kreeg Coudewater zijn eerste telefoon. Daarvóór deed de klokkentoren van het hoofd- gebouw dienst als boodschap- per. Als er voor je werd gebeld, moest je naar het hoofdgebouw komen: • Eén klokslag was voor de eerste geneesheer-directeur • Twee klokslagen waren voor de tweede geneesheer- directeur • Drie klokslagen: de derde geneesheer • Vier klokslagen waren voor moeder overste • Vijf klokslagen waren bestemd voor de huismeester • Zes klokslagen: de rector. Hij moest dus het beste kunnen tellen.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcwMzg=